De Bossche meester met de rijksappel en zijn familie
Dr. G.C.M. van Dijck
De uitgebreide tentoonstelling „Zilver uit 's-Hertogenbosch” in 1985 toonde onder nummer 6 van de fraaie catalogus een kelk uit 1493 van de „meester met de rijksappel”. Korte tijd later kwam ik tot de identificatie van deze meester, maar ik wijdde er geen aparte publikatie aan.
Toen ik vervolgens dezelfde kelk zag op de onlangs gehouden tentoonstelling over Memling te Brugge, en nog steeds onder de naam van de rijksappelmeester, leek het me meer dan wenselijk de naam van de meester bekend te maken. We hebben hier te doen met Folkard Hendrikszoon van den Dijck.
Deze meester kwam waarschijnlijk uit Geldrop of omgeving, waar de familie Van (den) Dijck tot op heden woont. Het meesterteken van Folkard was identiek aan het familiewapen Van Dijck, namelijk de rijksappel of globe, overtopt door een kruis als teken van het universalisme van het christendom. Zie hierover uitgebreid het boekje Genealogie Van Dijck (Culemborch, 1966) van ondergetekende. Dit meesterteken, tevens familiewapen, kwam in Noord-Brabant slechts zelden voor, zodat deze zilversmid met dit wapen, afkomstig uit de Kempen en met de naam Van Dijck, tot deze familie moet behoren.
Folkard wordt vermeld in de Bossche samenleving als goudsmid sinds 14581 tot voor 1502.2 Hij was gegoed te Macharen (via zijn vrouw), maar ook in zijn geboortestreek, namelijk te Mierlo en Bakel.3 Hij bewoonde een huis in de Hinthamerstraat.4 Van de produkten die deze oudere stadsgenoot van Jeroen Bosch maakte is slechts de genoemde kelk bewaard gebleven. Hij wordt door deskundigen als voorbeeld van topkwaliteit bestempeld.
Merkwaardig is het dan te constateren dat noch de Illustre Lieve Vrouwebroederschap, noch de godshuizen of de Heilige-Geesttafel bij deze goudsmid bestellingen hebben geplaatst. Folkard had een broer, Jan Hendriksz van (den) Dijck, die priester was.5 Zelf trouwde hij Elisabeth, dochter van Jan van Nyfterick uit het land van Macharen.6 Zij was in 1502 inmiddels hertrouwd met Willem van Eisen, zodat de veronderstelling dat Folkard rond de eeuwwisseling gestorven zal zijn realistisch is.
1. | GAH, R 1802, f 36.
|
2. | GAH, R 1277, f 210.
|
3. | GAH, R 1491, f 112v. R 1802, ff 36 en 64v.
|
4. | GAH, R 1232, f 416, 22 maart 1462.
|
5. | GAH, R 1238, f 301v, 27 februari 1469; f 371, 15 september 1469.
|
6. | GAH, R 1256. f295, 12 mei 1487.
|
Uit het huwelijk is slechts een zoon bekend, namelijk Hendrik van (den) Dijck, wiens beroep koopman was. Hendrik overleed voor 29 maart 15307 en woonde aan de Markt.8 Hij huwde Zoeta, dochter van Arnold van Teeffelen, was een welgestelde kramer en bezat meerdere huizen in de stad.9 Zijn vrouw, dochter van Arnold en van Agnes N., was mede-erfgenaam in het huis De Zwarte Arend in 1523.10
Zij kregen zes kinderen, te weten:
1. | Anna van Dijck trouwde met Engel Stevens van Lennick.11 |
2. | Folkard van Dijck. genoemd naar zijn grootvader, geboren in 150012, trouwde met Maria Dircks van voorn.13 In tweede huwelijk trouwde hij met Cathariiia natuurlijke dochter Jan Arnolds Heys alias Loyens.14 Zij werd door de keizer gelegitimeerd in 1560.15 Folkard testeerde op 11 mei 1553.15 Hij wordt teveris vermeld als buitenpoorter van de stad, waar- |
7. | GAH, R 1311, f 56.
|
8. | GAH, Oud archief B 12.
|
9. | A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch, alsmede hunne eigenaars en bewoners in vroegere eeuwen. Aanteekeningen uit de Bossche schepenprotocollen, loopende van 1500-1810 (3 dln: 's-Hertogenbosch [1911-1914]) in voce
|
10. | Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, II, 435.
|
11. | GAH, R 1331, f 120, 8 april 1540. R 1333, f 403v, 22 februari 1541.
|
12. | GAH, Oud archief A 5.
|
13. | GAH, R 1332, f 59.
|
14. | GAH, R 1342, f 107, 20 december 1544.
|
15. | GAH, R 1418, f 231.
|
5. | Dorffa van (den) Dijck huwde eerst Jan Floris Jans en vervolgens Livinus van Rode alias Van Vierssen.31 Haar dochter Petronella van Rode trouwde met Willem Jansz van Loon en haar zoon Jan van Rode met Margaretha Willems.32 |
6. | Mechteld van (den) Dijck. |
De Bossche Van Dijcken behoorden in de jaren 1450-1570 tot de bovenlaag van de samenleving en waren verwant aan de families Van Broeckhoven, Van Breugel, Reys, Pelgrom, Monicx en Van Gerwen. Via Antwerpen, Neurenberg en Amsterdam zochten de nakomelingen in de vrouwelijke lakken expansie elders.
Conclusie van deze bijdrage moge zijn dat heraldiek nog steeds een belangrijke sehakel is voor de identificatie van ons erfgoed uit de vijftiende en zestiende eeuw. Ook de „Meester van Coudewater” zal binnen afzienbare tijd geďdentificeerd worden, evenals de beeldhouwer van het Heilig-Geesthuisreliëf. De donateurs op het drieluik van Jeroen Bosch te Boston (leden van de Illustre Lieve Vrouwebroederschap) laten zich tot op heden nog niet raden, maar ook dat probleem zal worden opgelost.
31. | GAH, R 1323, f 369, 7 maarl 1536. R 1311, f 56, 29 maart 1530.
|
32. | GAH, R 1412, f 573, 11 maart 1578.
|
Afkortingen
GAH | Gemeentearchief 's-Hertogenbosch |
De Brabantse Leeuw XLV (1996) 65-68